zaterdag 10 mei 2014

over Dè oorlog.

De afgelopen dagen stonden in het teken van het herdenken van de doden en het vieren van de vrijheid.
Door de jaren heen veranderde er veel op die vierde en vijfde mei.
We herdenken nu àlle doden en vieren nu de algehele vrijheid.
Maar toch blijven deze dagen vooral verbonden met onze oorlog.
Dè oorlog, die Tweede.
Ik keek zondagmorgen naar de tv. Met een handwerkje op schoot.
En ik kijk niet zo vaak meer naar kinderprogramma's.
Maar ik bleef hangen bij Zapp.
Zij zonden een 2 uur durend programma uit over de Tweede Wereldoorlog en die vind ik goed.
Heel erg goed.
Ik bedacht me wel hoeveel ouders nog zouden slapen en kinderen dit zomaar zouden bekijken.
Ik vond het een programma waar je samen met je kind naar kijkt.
HIER is de link.
Volgens mij gingen er afleveringen aan vooraf, maar die heb ik niet gezien.
Ik vond het een indrukwekkend en begrijpelijk overzicht.

Natuurlijk dacht ik terug aan mijn opvoeding.
Hoe is dat herdenken bij ons thuis gedaan?
Wij waren wel twee minuten stil, maar als ik vroeg aan mijn moeder of ze nu op dat moment stilstond bij het overlijden van haar broer ontkende ze dat. Daar had zij echt die twee minuten niet voor nodig.
Ik ben van ná de oorlog. En toch.....ook in mij zit een stukje oorlog.
Omdat ik opgevoed ben door ouders die die oorlog wel meemaakten.

En dat vind ik een ingewikkelde gedachte.
En ben ik benieuwd naar de mening van anderen.
Voelen anderen dat ook zo?
Anderen, geboren na die oorlog?
En verandert dat gevoel nu we ouder worden?



Bij ons thuis werd heus over de oorlog gesproken.
Ik mocht alles vragen, alles werd verteld en ook keer op keer, als ik daarom vroeg.
En ik vroeg dat met enige regelmaat. Omdat sommige gebeurtenissen zo heftig waren en ik probeerde te bedenken hoé erg dat was geweest. Mijn wezen voelde dat, maar het luchtige vertellen kon ik niet rijmen met dat wat ik hoorde.
Het was altijd zonder emotie.
Het werd verteld als verhaal. Met humor vaak, of enige zelfspot.
Zeker in mijn moeders leven was die oorlog een vreselijk verhaal.
Mijn moeder is geboren en getogen in Hengelo. Zij woonde aan het spoor, vlakbij het station.
Vlakbij de machinefabriek Stork.
De geallieerden wilden de Duitsers een slag toebrengen. De doorgaande treinverbinding naar Duitsland vernietigen, Stork plat bombarderen.
Zij was 8 jaar en speelde ergens in de buurt van haar huis, toen het luchtalarm afging.
Ze had geleerd te schuilen onder een trap en deed dat, in een portiek.
Maar wat nooit eerder gebeurd was, gebeurde die dag wel.
De bommen vielen. De geallieerden bombardeerden de fabrieken in Hengelo.

En er vielen ook bommen op het centrum.
Waar mijn moeder woonde.
Ze vertelde hoe bang ze was. 
Hoe ze, na het bombardement de uitgang van dat portiek waar ze onder de trap had gezeten niet kon vinden terwijl de deur open stond.
Hoe ze de straten niet meer herkende en de weg naar huis niet meer wist.
Hoe ze uiteindelijk, klimmend over hekken via achtertuinen thuis kwam.
En hoe de paniek daar ook groot was. 
Haar broer van 16 had het luchtalarm genegeerd en was de bijl terug gaan brengen een meter of 100 verderop, daar stond een molen.
Hij mocht niet gaan, maar deed het toch. 'Er gebeurt toch nooit wat', had hij geroepen.
En hij kwam nooit meer terug.
Mijn oma had 4 kinderen en 2 ervan waren niet thuis op het moment dat de bommen vielen.
Mijn moeder kwam thuis, haar broer niet.
Ik kende mijn oma als een norse, stugge vrouw en ik wist niet beter dan dat die gebeurtenis, het verliezen van een kind tijdens een bombardement, van invloed was geweest op haar stemmingen de rest van haar leven.




En als kleinkind begreep ik dat van mijn oma.
Ook dat er nooit deuren dicht mochten. In kleine ruimtes kon mijn moeder niet zijn als de deuren dicht waren.
 Of dat mijn moeder vertelde dat zij zich na de oorlog niet meer had kunnen concentreren op school. Of dat ze elke ochtend moest zwemmen, om haar drukte kwijt te raken.
Mijn moeder kon zwemmen als de beste moet je weten.
Of dat ik, als klein meisje, samen met mijn moeder naar het graf ging waar haar broer en later haar vader waren begraven. Geen steen.....dat wilde mijn opa niet. Want je dacht toch niet dat die kist, die mijn opa in de kerk meekreeg met het stoffelijk overschot van zijn zoon, dat daar werkelijk zijn zoon in lag. Dat deden ze om het leed te verzachten. Ze hingen er een zak aan met een gevonden schoen.....en lieten de familie geloven dat dat hun omgekomen familie-lid was.



Als kind is het leven zoals het is. En dus ook niet gek.
Of raar, of vreemd. 
Daarom was mijn oma zoals zij was.
Daarom was mijn moeder zoals zij was.
En toch gebeurde er ook iets vreemds in mij.
De verhalen die ik hoorde voelde ik als immens grote drama's, maar de mensen die ze vertelden toonden die emoties niet. 

Je was flink als je niet huilde. Je werd verondersteld niet te zeuren. Er gebeurden wel ergere dingen in de wereld. En ook dat snapte ik. Mijn 'verdrieten' waren niets als je ze vergeleek met wat mensen in de oorlog hadden meegemaakt.
Ik ben een verschrikkelijk emotioneel wezen. Ik voel altijd tranen. Van verdriet, van blijdschap of van ontroering. Nog altijd kan ik tranen inhouden omdat ik geleerd heb dat het niet getuigt van een sterk karakter als je die te pas en te onpas laat stromen. Diep in mijn hart vind ik ook dat dat zo is.
Maar vìnd ik dat ook, of heb ik dat geleerd?
Daar kan ik lang over nadenken.

Nu ik dit verhaal schrijf, heb ik eens gezocht op internet. Mijn verhalen zitten immers in mijn hoofd. Was het echt zo erg als ik het me herinner uit die verhalen? Of heb ik het dramatischer en groter gemaakt dan het was? Deze foto's vond ik. De straat waar mijn moeder woonde. 
Nee, ik heb het niet groter gemaakt. Het was net zo erg......wellicht nog veel erger dan ik ooit in mijn hoofd heb kunnen bedenken.








6 opmerkingen:

  1. Tsssss, je zult het bijna niet geloven, maar ook mijn moeder woonde in de oorlog aan het spoor in Hengelo. Bij het bombardement verloren ze hun hele hebben en houden (materieel). Ook mijn moeder was op dat moment niet thuis. Ze was haar veel jongere zusje aan het ophalen. Mijn opa en oma schuilden in de kelder van de bierbrouwerij (of de gasfabriek) en wisten niet hoe het hun twee kinderen verging. Dat is gelukkig goed afgelopen. Maar deze en nog andere gebeurtenissen in de oorlog hebben een behoorlijk stempel op mijn moeders jeugd en leven gedrukt. Op mijn vader, die in Borne woonde, trouwens ook.
    Het uiten van verdriet is in mijn familie ook niet iets dat gedaan wordt. Vind ik ook wel iets Twents.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nou ja, Anja.....dat is dan ook weer wat hè? Mijn moeders familie is na deze gebeurtenis tijdelijk naar Borne vertrokken. Daar zaten ze in een deel van het huis van 'de klompenmaker'. Ja, zou het Twents zijn, dat wegstoppen van verdriet? Ik weet het niet. Heeft het jou beïnvloed? Dag, Madelief.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het is in ieder geval heel Twents om niet met je gevoelens "te koop" te lopen. Ik ben zelf openlijker emotioneel geworden na de geboorte van mijn kinderen, maar hardop en zichtbaar voor iedereen huilen .... liever niet. Het motto in mijn opvoeding (zeker ook door mijn oma's) was, niet alleen door de oorlog maar door hun hele, voor een deel Drentse, geschiedenis, "flink zijn". Het verbijten en wegslikken heeft mij zeker beïnvloed. Gelukkig zie ik dat mijn kinderen er makkelijker mee om gaan. Ik vind het overigens echt geen teken van een zwak karakter.
      Hartelijke groet - Anja

      Verwijderen
    2. Ook mijn ouders groeiden op in Twente, op het platteland, dat dan weer wel. In de oorlog waren ze nog kleuters. De herinneringen aan de oorlog worden gevormd door onderduikers en evacués. Erover gepraat werd er niet en nog steeds heb ik geen idee wat er zich werkelijk heeft afgespeeld op de respectievelijke boerderijen. Ja, ik herken het zeker als Twents, niet zeuren, gewoon doorgaan, er zijn wel ergere dingen. En zeker heeft een ander er niets mee te maken. Tegelijkertijd zie ik het ook terug in het Drenthe van nu. En ik realiseer me dat ik alleen kan herkennen wat zich ook, veel of een beetje, in mij bevindt. Zo binnen, zo buiten, tja ...

      Verwijderen
  3. De serie heeft 13 delen en wordt altijd bekeken bij ons in groep 8. Moet een mooie serie zijn heb ik gehoord, maar zelf heb ik het nog nooit gezien.
    Mijn Opa moest in de oorlog werken in Duitsland. Door een zware bombardement heeft hij kunnen ontsnappen en is lopend weer thuis gekomen. Van mijn moeder begreep ik dat er bij hun thuis nooit over de oorlog werd gepraat. Wij zijn al heel vaak naar Normandië en Bretange geweest. Slag om Ardennen. Veel boeken gelezen. Zelf kreeg ik als kind ook boeken die over de oorlog ging. "Schipper van de Dankbaarheid " vind ik de mooiste. Van mijn vaderskant moest mijn opa naar Indië. Werd ook nooit over gesproken bij hun thuis, maar ik weet dat mijn opa vaak nachtmerries had en in zijn slaap sprak over Indië. Door dat de beide opa's er niet over wilde praten, hebben mijn ouders zich er erg in verdiept en dit weer meegegeven aan mij.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ook mijn ouders hebben als kind de oorlog meegemakt. Mijn moeder was 5 toen de oorlog eindigde, maar weet eigenlijk niet veel meer, dan het luchtalarm en dat ze uitgebombardeerd zijn in Bezuidenhout (Den Haag), waarna ze bij opa en oma in Poeldijk introkken. Mijn vader was 7 aan het eind van de oorlog, hij woonde in Katwijk. Hij heeft bewust honger meegemaakt, maar van verhalen die ik veel later hoorde begreep ik dat voor hem de naoorlogse tijd veel pijnlijker en verwarrender was. Toen stonden ze bijna iedere week wel op de begraafplaats omdat er weer iemand op een mijn was gestapt of met in de duinen rondslingerende minutie rommelde.
    Heel veel jaren later heb ik beseft dat mijn vader deels geworden is zo hij was door veel wat hij in die vijf en misschien ook wel in de vijf jaar erna heeft meegemaakt en toen ik dat eindelijk kon bevatten, kon ik hem begrijpen en vergeven.
    Dus je begrijpt dat ik ieder jaar met Dodenherdenking even stil sta bij alle kinderen die oorlogen moeten meemaken.

    BeantwoordenVerwijderen